Inleiding
De financieringsfunctie van de gemeente omvat alle activiteiten die voorzien in de financieringsbehoefte van de gemeente. De gemeente moet altijd over voldoende geld beschikken om aan alle verplichtingen te kunnen voldoen. Om investeringen mogelijk te maken, trekt de gemeente geldleningen aan met een langere looptijd. Het financieringsbeleid is nodig om de rente die de gemeente moet betalen op de aangetrokken leningen te beheersen en de daarmee samenhangende risico’s te beperken.
De financieringsmiddelen die nodig zijn voor het uitvoeren van de begroting waaronder het doen van investeringen worden aangetrokken op de geld- en kapitaalmarkt. In deze paragraaf beperken wij ons tot het weergegeven van de financieringspositie lang, de kasgeldlimiet (korte schuldnorm) en renterisiconorm (lange schuldnorm). Onder de financieringsfunctie valt niet het garanderen van rente en aflossing van geldleningen van derden; deze worden per verzoek aan het bestuur voorgelegd.
Financiering lang
De financieringspositie van de gemeente Urk kan als volgt in beeld worden gebracht.
Bedragen (x € 1.000) | rekening 2023 | begroting 2024 | begroting 2025 |
---|---|---|---|
(Im-)materiële vaste activa | 83.976 | 102.504 | 110.599 |
Financiële vaste activa | 8.292 | 7.844 | 8.063 |
Voorraden (grondexploitaties) | 56.330 | 48.230 | 63.492 |
Totaal vaste activa en voorraden | 148.598 | 158.578 | 182.154 |
Financieringsmiddelen: | |||
Eigen vermogen: | 46.227 | 44.411 | 43.765 |
Vreemd vermogen: | |||
Voorzieningen | 7.105 | 4.806 | 5.138 |
Langlopende leningen (> 1 jaar) | 78.463 | 73.831 | 98.831 |
Totaal financieringsmiddelen | 131.795 | 123.048 | 147.734 |
financieringstekort of -overschot | -16.803 | -35.530 | -34.420 |
Het financieringstekort ontstaat als meer investeringen gefinancierd moeten worden dan er langlopende leningen zijn aangetrokken of reserves zijn gerealiseerd. Ook de grondposities (boekwaarden voorraden bouwgronden in exploitatie) moeten worden gefinancierd. Deze laatste financieringsbehoefte is van kortere duur, namelijk tot het moment dat de voorraden worden verkocht.
De gemeente Urk past totaalfinanciering toe. Daarbij worden op basis van de werkelijke totale liquiditeitsbehoefte (het saldo van uitgaven en ontvangsten) leningen aangetrokken. Argumenten voor het toepassen van totaalfinanciering zijn efficiency, schaalvoordelen en inzichtelijkheid. De kasgeldlimiet en de renterisiconorm zijn randvoorwaarden bij de gemeentelijke financieringsactiviteiten.
Volgens de prognose moet in de loop van 2025 voor € 34 miljoen langlopende leningen worden aangetrokken. De uiteindelijke behoefte en het moment waarop gefinancierd wordt, zijn afhankelijk van het uitvoeren van het investeringsschema en het tempo van het bouwrijpmaken van gronden en de verkopen daarvan.
De ervaring leert dat het daadwerkelijk realiseren van voorgenomen investeringen trager verloopt dan gedacht (planningsoptimisme). Het gevolg is dat de werkelijke liquiditeitsbehoefte in de praktijk lager uitvalt dan het begrote financieringstekort.
Volgens de Wet fido mag niet eerder worden geleend dan dat de middelen daadwerkelijk nodig zijn. Ook moet de looptijd van de leningen passen bij de verwachte duur van de liquiditeitsbehoefte. Voor de kosten van de financiering is vervolgens de marktrente op het moment van het afsluiten van de benodigde leningen bepalend. Die rentestand is onzeker en moeilijk te schatten. In de kadernota 2026 wordt nader beoordeeld of de huidige budgetten voor het dekken van rentekosten ook op termijn voldoende zijn.
Onderstaande tabel maakt de mutaties in de geldleningen en de invloed daarvan op de gemiddelde rente zichtbaar. De onder renterisico op vaste schuld vermelde mutaties zijn in deze tabel verwerkt.
Bedragen (x € 1.000) | rekening 2023 | begroting 2024 | begroting 2025 |
---|---|---|---|
Stand per 1 januari | 85.138 | 78.463 | 98.831 |
Nieuwe leningen | 25.000 | 0 | |
Aflossingen | 6.675 | 4.632 | 7.890 |
Rentelast | 1.419 | 1.909 | 1.899 |
Gemiddelde rentepercentage | 1,73% | 2,15% | 2,00% |
Stand per 31 december | 78.463 | 98.831 | 90.941 |
Kasgeldlimiet (norm voor korte schuld)
Een instrument om de omvang van de kortlopende financieringsmiddelen te bewaken is de zogenaamde kasgeldlimiet. Die bedraagt voor 2025 € 6,6 miljoen (8,5 % van het begrotingstotaal van € 77,7 miljoen). Van de ontwikkeling van de liquiditeitspositie in relatie tot de kasgeldlimiet kan het volgende overzicht worden gegeven:
Bedragen (x € 1.000) | rekening 2023 | begroting 2024 | begroting 2025 |
---|---|---|---|
Grondslag = omvang begroting | 74.259 | 82.365 | 77.684 |
Toegestane kasgeldlimiet (8,5%) | 6.312 | 7.001 | 6.603 |
Toets kasgeldlimiet | |||
totaal netto vlottende schuld | 13.052 | 35.530 | 34.420 |
toegestane kasgeldlimiet | 6.312 | 7.001 | 6.603 |
Ruimte (+) / Overschrijding (-) | -6.740 | -28.529 | -27.817 |
Er was in de laatste maanden van 2023 en de eerste maanden 2024 sprake van een overschrijding van de kasgeldlimiet. Die ongewenste situatie is opgelost door het aantrekken van een langlopende lening begin maart 2024 van € 25 mln. (3,13%).
Door investeringsuitgaven in 2024 en 2025 en door noodzakelijke herfinancieringen is, zoals hierboven al werd aangegeven, het aantrekken van lange financiering voor ultimo 2025 noodzakelijk. Dat maakt ook deze tabel over de kasgeldlimiet duidelijk: zonder het aantrekken van lange financiering overschrijdt gemeente Urk de kasgeldlimiet in 2025.
Renterisiconorm (norm voor lange schuld)
De renterisiconorm is in de Wet fido bepaald met als doel het toekomstig renterisico te beperken door de aflossingen en renteherzieningen te spreiden. Voorkomen moet worden dat er in enig jaar een te grote concentratie plaatsvindt van aflossingen en renteherzieningen op lopende leningen. Het renterisicobedrag wordt volgens de Wet fido berekend als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Het totale renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal van de begroting. De omvang van de begroting 2025 geldt volgens de wet ook als grondslag voor de toetsing van de daaropvolgende jaren.
Er zijn in het verleden geen leningen aangetrokken waarvan de rente tussentijds kan worden herzien. Nieuw af te sluiten leningen worden zodanig gestructureerd dat de renterisiconorm ook in de toekomst niet wordt overschreden.
De renterisiconorm voor 2025 bedraagt € 15,5 mln.: 20% van het begrotingstotaal van € 77,7 mln. Deze norm wordt in de volgende tabel gerelateerd aan het werkelijke renterisico.
Bedragen (x € 1.000) | rekening 2023 | begroting 2024 | begroting 2025 |
---|---|---|---|
Grondslag = omvang begroting per 1-1 | 74.259 | 82.365 | 77.684 |
Toetsing renterisiconorm | |||
Renterisiconorm (20 %) | 14.852 | 16.473 | 15.537 |
Renterisico op vaste schuld (aflossingen) | 6.675 | 4.632 | 7.890 |
Renterisico door renteherziening | 0 | 0 | 0 |
Ruimte (+) / Overschrijding (-) | 8.177 | 11.841 | 7.647 |
Uit het overzicht blijkt dat gemeente Urk binnen de norm blijft.
Financiering kort (kasbeheer)
De lasten minus de baten van de jaarbegroting en ook de investeringen worden in eerste instantie gefinancierd uit het liquiditeitenoverschot en indien afwezig, door kortlopende leningen met een looptijd van één jaar of korter. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de instrumenten “rekening-courantkrediet”, “daggeldleningen” en “kasgeld-leningen”. Bij het gebruiken van deze instrumenten wordt er op toegezien dat de kasgeldlimiet niet wordt overschreden. Zodra dat dreigt te gebeuren, vindt consolidatie plaats door het aantrekken van langlopende leningen. Hierbij wordt zo goed mogelijk geanticipeerd op de verwachte renteontwikkelingen. De handelingen over het beheer geschieden conform het gestelde in het treasurystatuut.
Crediteurenbeheer
De gemiddelde doorlooptijd (van binnenkomst tot betaling) is 2 tot 3 weken. Er worden jaarlijks tussen de 7.500 en 8.000 inkoopfacturen van crediteuren verwerkt.
Kredietrisico
Het door de gemeente Urk verstrekken van leningen aan derden en het garanderen van de betaling van rente en aflossing van leningen is toegestaan voor zover het om het financieren van een publieke taak van de gemeente gaat. Wat tot de publieke taak van de gemeente behoort, bepaalt de gemeenteraad (Wet financiering decentrale overheden).
De gemeente Urk heeft de volgende leningen rechtstreeks aan derden verstrekt:
Bedragen (x € 1.000) | rekening 2023 | begroting 2024 | begroting 2025 |
---|---|---|---|
Leningen Sociale Zaken (o.b.v. 25%) | 435 | 208 | 435 |
Stichting Sportaccommodaties Urk | 2.807 | 2.694 | 2.579 |
Startersleningen en r.c. Stichting Volkshuisvesting Nederland | 4.747 | 4.651 | 4.747 |
Totaal | 7.989 | 7.553 | 7.761 |
De gemeente loopt over deze verstrekte geldleningen een beperkt risico. De Stichting Sportaccommodatie Urk heeft de opstallen (sporthallen De Schelp en De Vlechttuinen) als onderpand gegeven. Verder wordt jaarlijks, aan de hand van de jaarstukken, de financiële positie van de SSU beoordeeld.
Het onderdeel leningen verstrekt in het kader van Soza-regelingen heeft voornamelijk betrekking op de verstrekking van BBZ-kredieten aan bedrijven. Met betrekking tot deze leningen ligt het grootste deel van het risico (75%) bij de rijksoverheid. De rest van het risico ligt bij de gemeente.
Gebruikte rentepercentages
De totale rentelast moet aan de verschillende begrotingsonderdelen worden toegerekend, op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV, de gemeentelijke boekhoudvoorschriften). Deze toerekening geschiedt naar rato van de boekwaarden van de activa die voor die onderdelen worden ingezet. Voor de begroting 2025 is dit "omslagpercentage" bepaald op 1,9%. Het is de deling van de rentelast op de boekwaarden van de vaste activa op 1 januari. Daarmee is tevens aangegeven dat dit percentage slechts indirect een relatie heeft met de werkelijke rentepercentages waarvoor lang- en kortlopende financiering daadwerkelijk wordt aangetrokken. Om te anticiperen op de stijging van het omslagpercentage is in de begroting een omslagpercentage van 1,9 gehanteerd.
Uitgaande van notitie Grondbeleid 2023 van het BBV worden aan de grondexploitaties rentekosten in rekening gebracht met het omslagpercentage van 1,9 over de boekwaarden van de voorraden onderhanden werk grondexploitaties op 1 januari. Daarbij wordt voor de grondexploitatie Zeeheldenwijk een correctie toegepast (afslag) aan de hand van de werkelijke rentelast van de lening die in 2018 specifiek voor de financiering van deze grondexploitatie werd aangetrokken.
De ontwikkeling van de toekomstige rentelasten, van het financieringstekort en van het omslagpercentage worden weergegeven in de onderstaande tabel:
1-1- | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
A1 | te financieren activa 1- 1 | 101.952.000 | 118.662.000 | 131.589.000 | 127.129.000 |
A2 | te financieren voorraden grond | 55.575.000 | 63.492.000 | 53.217.000 | 50.395.000 |
totaal vaste activa + voorraad grond 1-1 | 157.527.000 | 182.154.000 | 184.806.000 | 177.524.000 | |
B | leningen o/g schuldrestant 1-1 | 98.831.000 | 90.941.000 | 83.042.000 | 75.508.000 |
C | reserves en voorz. (interne financiering) | 50.050.000 | 48.903.000 | 45.381.000 | 43.607.000 |
D | financieringstekort (A -/- B -/- C) | 8.646.000 | 42.310.000 | 56.383.000 | 58.409.000 |
te ramen diverse kosten financiering | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | |
te ramen rentelast reeds aangegane leningen | 1.899.000 | 1.714.000 | 1.584.000 | 1.483.000 | |
te ramen rentelast 3,5% over financieringstekort | 303.000 | 1.481.000 | 1.973.000 | 2.044.000 | |
te ramen totale rentelast c.a. | 2.222.000 | 3.215.000 | 3.577.000 | 3.547.000 | |
gemiddelde omslagpercentage | 1,41% | 1,76% | 1,94% | 2,00% |